Spijkerbroeken, overalls, rubberlaarzen; in elke kledingkast kom je wel werkkleding tegen, of kledingstukken die daarvan zijn afgeleid. De tentoonstelling ‘Ons dagelijks brood. Schortenbont, schapenvacht en spijkergoed' is een combinatie van Zeeuwse werkkleding met jeans. Te zien zijn kielen en vrouwenbloesjes, schorten, bretels, houten knopen, broeken met vale knieën en simpele sieraden van blik, hout of tin. De streekdracht van de negentiende eeuw is doorgaans stug en veel te warm voor het harde werken op het land. Daarom maakt men aan het begin van de twintigste eeuw van afgedankte kleren nieuwe kledingstukken die soepeler en comfortabeler zijn. Oude schorten worden kieltjes en oude broekspijpen worden beschermhoezen voor armen en benen. Omdat de boerenwerkkleding behalve een praktische, geen enkele andere waarde vertegenwoordigt, verdwijnt die in de lappenmand of het gootsteenkastje. Daarom is het bijzonder dat het Zeeuws Museum deze stukken in de collectie heeft en presenteert. In de tentoonstelling is tevens het werk van Elis Vermeulen te zien. Haar eigentijdse vilten schorten doen denken aan werkkleding en zijn geïnspireerd op de leren werkschorten van mannen.

Films

Bij de tentoonstelling wordt een deel van de film ‘Nederlands volksleven in de oogsttijd’ getoond, geleend van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum. De film toont opnames uit 1926 van oogstfeesten op Walcheren en Zuid-Beveland geproduceerd door D.J. van der Ven. Gefilmd zijn mensen op het land, het oogsten en de kleding zoals die ook te zien is in de tentoonstelling. Ook het verstoppen van de oogstpijp en het plaatsen van de Meitak op de kar, twee typisch Zeeuwse gebruiken zijn op beeld vastgelegd. Een film met jolige taferelen waarbij de lol en het plezier vanwege het einde van de oogst er van af spat.