Hanger met afbeelding van een insect

Het zijn net echte insecten, gevangen in een cocon. Deze hangers zijn echter helemaal van glas gemaakt met een techniek die pâte-de-verre, ofwel glaspasta wordt genoemd. Tot kleine korrels gemalen glas wordt in een oven verwarmd tot het samenvloeit in één massa. Belangrijk voordeel van deze vorm van glasbewerking is dat gekleurde glasdeeltjes op een vooraf bepaalde plek in de gietvorm of mal kunnen worden geplaatst. De problemen die dit met zich meebrengt zijn legio: ongewenst overvloeien van kleuren, luchtbellen, breken van de gietvorm tijdens verwarming en natuurlijk het plaatsen van kleuren in een driedimensionale vorm…

Het gebruik van glaspasta om mooie sieraden te maken, is al bekend bij de Egyptenaren en Romeinen. Over de eeuwen zijn met glaspasta met name indrukwekkende fibula of mantelspelden en ringen gemaakt. Tegen het eind van de 19e eeuw zorgen stromingen in kunst en ontwikkelingen in techniek voor een nieuwe bloeiperiode in het werken met glastechnieken. Er zijn maar weinig mensen die de techniek zo goed weten te beheersen als de Fransman Almeric Walter (1870-1959) uit Sèvres. Rond 1900 ontwikkelt hij een bleke doorschijnende glaspasta welke het begin vormt van zijn bekendheid. Als geen ander weet hij vervolgens kleuren in een vorm te plaatsen en te fixeren waar hij ze wil hebben. Ook slaagt hij erin van was meerdere reproducties van een ´master´ gietmal te maken. Zo kan hij van één vorm meerdere edities maken. Zijn glas heeft een hoog gehalte aan lood, zodat het glas zachter is en een lager smeltpunt heeft.

Van 1904 tot 1914 is Walter in dienst van de glasfabriek van de beroemde gebroeders Daum in de stad Nancy. Sinds 1918 heeft hij daar zijn eigen studio, waar hij talloze vormen en objecten maakt die sterk beïnvloed worden door kunststromingen als Art Nouveau (1890–1914) en Art Deco (1920-1939). Deze hangers met insecten zijn rond 1920 gemaakt door Almeric Walter en zijn medewerkers. Ze passen in stijl het best bij de Art Nouveau.