Na zich een eeuw lang gericht te hebben op de wonderen van de wereld, gaan de leden van het Zeeuws Genootschap in de 19e eeuw op zoek naar de bronnen van het Zeeuws-eigene. Al ver voordat de collectie wordt ondergebracht in de Zeeuwse Museumstichting wordt decennialang een 19e-eeuwse boerenstijlkamer tentoongesteld. Het ‘tableau vivant’ is kenmerkend voor deze periode in de geschiedenis van het tentoonstellen. De 'Walcherse Kamer' moet een beeld geven van een doorsneehuiskamer van een boerengezin op Walcheren. Het gaat hierbij meer om het totaalbeeld dan om de individuele objecten.

exoten

Onder de objecten die gebruikt worden voor de inrichting bevinden zich tal van zaken die helemaal geen Zeeuwse oorsprong hebben: houtsnijwerk uit Friesland, Chinees porselein, likeurglazen uit Duitsland, een bierpul uit Groot-Brittannië en Delfts aardewerk. Ook in de streekdracht zijn exotische stoffen verwerkt zoals damast uit Groot-Brittannië en sits uit India. Dit geeft, bedoeld of onbedoeld, een interessante kijk op het genretafereel als presentatievorm; de alledaagse omgeving, in dit geval de huiskamer als uitstalling van persoonlijke objecten waar onze identiteit aan afgelezen kan worden, bestaat altijd uit heel verschillende objecten van verschillende plekken en uit verschillende tijden. Of drukt de aanwezigheid van deze exoten juist de eigenheid van de Zeeuwen uit?

Het Zeeuws Museum vraagt de bezoeker de herkomst en sociale betekenis van de objecten in De Ouderwetse Kamer te helpen verklaren. Samen met Rnul Interactive uit Rotterdam creëert het museum een interactieve presentatie waarin kennis over de collectiestukken met het museum kan worden gedeeld.