Tot en met 14 oktober toont het Zeeuws Museum in een aparte zaal het schilderij ‘Gebed voor de Maaltijd’ (1907) van Jan Toorop. Aanleiding voor de tentoonstelling van dit bijzondere werk is een teruggave claim van de Amerikaanse bankier Walter Eberstadt. Het werk geldt als een van de zeldzame luministische werken van de kunstenaar. 

Historie

Jan Toorop (1858 – 1928) verbleef de meeste zomers tussen 1903 en 1922 in Domburg. Daar raakte hij bevriend met de familie Louwerse van wie hij dit portret maakte. De in 1905 tot het katholicisme bekeerde Toorop was gefascineerd door de vroomheid van de Zeeuwen. Hij stelt die vroomheid hier voor als een intense gloed die de familieleden tijdens het sobere avondgebed omringt. De gloed, die in honderden stippen van het doek spettert, doet voorkomen alsof het schilderij licht geeft. Men noemt het werk om deze reden luministisch: schilderen met licht. Het schilderij werd vermoedelijk in 1909 gekocht door Ernst en Gertrud Flersheim uit Frankfurt am Main. De Flersheims hadden een grote kunst verzameling, waaronder een aantal schilderijen van hun vriend Toorop. In 1937 moest de Joodse familie vluchten voor de nazi’s. Ze kwamen terecht in Amsterdam en Londen. Bij vertrek uit Duitsland werden hun bezittingen in beslag genomen door de nazi’s. Hetzelfde gebeurde met de kunstcollectie van de Flersheims. Waarschijnlijk bevond ‘Gebed voor de Maaltijd’ zich in die ingenomen collectie. Ernst en Gertrud Flersheim kwamen in 1944 om in concentratiekamp Bergen-Belsen. Eberstadt is erfgenaam van de Flersheims.

Claim

De claim van Eberstadt is volgens Nederlands recht verjaard. Het Zeeuws Museum hecht echter zodanig aan de maatschappelijke betekenis van de kwestie, dat het de zaak heeft voorgelegd aan de onafhankelijke restitutiecommissie. Deze commissie is benoemd door de Nederlandse overheid om te oordelen over de eventuele teruggave aan de oorspronkelijke eigenaren van in de Tweede Wereldoorlog in beslag genomen of gedwongen verkochte kunst. In september 2007 wordt een uitspraak verwacht.